Personal poems
SCA poems Wiccan poems Medieval Dutch Songs |
Maira Stream LRP Email me |
Vaya
Slave Songs Slave Songs with Music |
Heer Halewijn Heer Halewijn zong een liedekijn, en al die dat hoorde wou bij hem zijn En dat vernam een koningskind, dat was zo schoon en welbemind Zij ginc al voor haar vader staan, ach vader mag ik naar Halewijn gaan Ach neem, gij dochter, neen gij niet, die derwaarts gaan en keren niet. Zij ginc al voor haar moeder staan, ach moeder mag ik naar Halewijn gaan Ach neem, gij dochter, neen gij niet, die derwaarts gaan en keren niet. Zij ginc al voor haar zuster staan, ach zuster mag ik naar Halewijn gaan Ach neem, gij zuster, neen gij niet, die derwaarts gaan en keren niet. Zij ginc al voor haar broeder staan, ach broeder mag ik naar Halewijn gaan. 't is mij al eens al waar dat gij gaat, als gij uw eer maar wel bewaart en gij uw kroon met rechten draagt. Toen is zij op haar kamer gegaan, daar trok zij haar beste kleren aan. Wat deed zij aan haren live, een hemdeken fijnder als zijde. Wat deed zij aan, haar schoon korslijf, van gouden banden stond het stijf. Wat deed zij aan, haar roden rok, van steke tot steke een gouden knop. Wat deed zij aan, haar keerle, van steke tot steke een peerle. Wat deed zij aan haar schoon blond haar, een krone van goud en die woog zwaar. Toen ging zij naar haar vaders stal, daar koos zij het beste ros van al. Zij zette zich schrijlings op dat ros, en zingend en klingend reed zij door 't bos. En toen zij kwam ter halver baan, toen kwam mijn heer Halewijn daar gegaan. Gegroet, zei hij, en kwam tot haar, gegroet schoon maagd bruin ogen klaar. Zij reden met melkander voort, en onderweg viel menig woord. Zij kwamen bij een galgenveld, daar hing zo menig vrouwenbeeld. Alsdan heeft hij tot haar gezeid, mits gij de schoonste maget zeit, zo kiest uw dood, het is nog tijd. Wel als ik dan toch kiezen zal, dan kies ik toch het zweerd voor al. Maar trekt eerst uit uw opperst kleed, want maagdenbloed dat spreidt zo breed, zo 't u bespreidde dat ware mij leed. Eer dat zijn kleed getogen was, zijn hoofd lag voor zijn voeten ras, zijn tong nog deze woorden sprak: Gaat ginder in het koren, en blaas daar op mijn horen, dat al mijn vrinden 't horen. Al in het koren en gaan in niet, op uw horen en blaas ik niet, moordenaars wil en doen ik niet. Gaat ginder onder de galge, en haal aar een pot met zalve, en strijk die aan mijnen roden hals. Al onder de galge en gaan ik niet, een pot met zalve en haal ik niet, moorde-naars wil en doen ik niet. Zij zette zich schrijlings op haar ros, en zingend en klingend reed zij door 't bos. Zij zette het hoofd op haren schoot, van bloed was haren voorschoot rood. En toen zij kwam ter halver baan, kwam Halewijns moeder daar gegaan: Schoon maagd, zaagt gij mijn zoon niet gaan? Uw zoon heer Halewijn is gaan jagen, gij ziet hem weer uws levens dagen. Uw zoon heer Halewijn is dood, ik heb zijn hoofd in mijnen schoot, van bloed is mijnen voorschoot rood. Als zij aan haar vaders poorte kwam, zij blaasde de horen als een man. En als de vader dit vernam, 't verheugde hem dat zij weder-kwam. Er werd gehouden een banket, het hoofd werd op de tafel gezet. To listen to this song in dutch, follow this link to Kturn. There type as username 'Amaranth13' and as password 'amaranth13' (remember both are capital sensitive!) and download 'Halewyn.mp3'. |
English translation: Sir Halewyn Sir Halewyn sang sae sweet and braw, that nane that heard cud bide awa. The King's young dochter heard him sing, Her father lo'ed her abune a' thing. She gaed to her father, father o'mine, hae I leave to gae efter Sir Halewyn? Na, lassie na, her father spak, there's mony that gae, but few come back. She gaed to her mither, mither o' mine, hae I leave to gae efter Sir Halewyn? Na, lassie, na, her mither spak, there's mony that gae, but few come back. She gaed to her sister: Sister o' mine, hae I leave to gae efter Sir Halewyn? Na, sister, na, her sister spak, there's mony that gae, but few come back. She gaed to her brither: Brither o'mine, hae I leave to gae efter Sir Halewyn? It's ane to me: gang whaur you wud; but see and no tine your maidenhude; and wear your croon as a King's lass should. She has risen and gane to her bed-chawmer, and put on her brawest cleithin there. What has she put on her fair bodie, a sark, was finer than silk cud be. What has she put on her best bodice, a' stiff wi' gowden bands it is. What has she put on her scarlet goon, tassels o' gowd a' hingin doon. What has she put on her cloak sae feat, a glistenin pearl at ilka pleat. What has she set on her yallow hair, a croon o' gowd that was heavy to wear. She has gane into her father's sta' and lowsed the fleetest horse o' them a'. She has bestridden the horse sae guid, and aye she sang as she rade through the wood. Half through the forest she has gane, and has met Sir Halewyn ridin alane. To a tree nearby his horse he tied; the lassie, trummlin, grew flichtered and fleyed. Greeting, quo' he, faires o' fair, greetin, quo' he, broon een sae rare, come sit you doon, unbind your hair. Sae mony hairs as she unbound, sae mony tears fell tae the ground. And syne they rose and gaed awa, wi' mony a word atween the twa. Sae to a gallows-field they pass, whaur hung sae mony a bonnie lass. He turnin to his fere, quo' he, since a bonnier lass there canna be, i'll let you wale the death you dee. Gin I may choose hoo I shall dee, I pray you, draw your swoord on me. But first, your mantle lay aside, a maidens's bluid may spatter wide, twere shame your cleas should a'be dyed. But ere he cud his cload undae, his sindered heid before her lay, his tongue begoud thae words to say: Gae to yon field o'here, blaw on my horn sae clear, that a' my friends may hear. I winna gang among the bere, nor blaw upon your horn sae clear, nor heed the word o' a murderer. Gae under the gallows-tree; a pot o' slave you'll see, bring't for my neck that's sae bluidie. I winna gang to the gallows-tree, nor heal the neck, sae ill to see, o' him wha wad hae slauchtered me. By the hair she has grippit his bluidie heid, and washed it clean that was sae reid. She has bestridden her horse sae guid, and aye she sang as she rade through the wood. She has ridden half through the wood and syne, she met the mither o' Hale-wyn: did my son come this wey, fair queyn? Your son, Sir Halewyn, is a huntin gane, in your life you'll never see him again. Your son, Sir Halewyn, he is deid, here in my lap I carry his heid, wi' his bluid is a' my bodice reid. When her father's yett was near at han', she blew her horn wi' the strength of a man. Her father heard the trumpet plain, and was blithe that his lass was hame again. In the muckle ha' they birled the wine, and glowered on the heid o' Sir Halewyn. Translated by: Unknown |
Het daget in den Oosten
(Antwerps liedboek 1544) Het daget in den oosten, het lichtet overal, hoe luttel weet mijn liefken, och, waar ik henen zal. Och, waren't al mijn vrienden, die mijn vijanden zijn, ik voerd'u uiten lande, mijn lief, mijn minnekijn. Dats waar zoudt gij mij voeren, stout ridder welgemeid? Ik ligg' in mijns liefs armkens, met groter waardigheid. Ligt gij in uws liefs armen, bilo gij'n spreek niet waar! Gaat henen ter linde groene, verslagen zo leit hij daar. 't Meisken nam haren mantel, en zij ging enen gang, al totter linde groene, waar zij den dode vand. Och ligt gij hier verslagen, versmoord al in uw bloed, dat heeft gedaan uw roemen, en uwen hogen moed. Och ligt gij hier verslagen, die mij te troosten placht? Wat hebt gij mij gelaten zo menigen droeven dag? 't Meisken nam haren mantel, en zij ging enen gang, al voor haar vaders poorte, die zij ontsloten vand. Och, is hier enig here, oft enig edelman, die mij daar mijnen dode begraven helpen kan? Die heren zwegen stille, zij 'n maakten geen geluid; dat meisken keerde haar omme, zij ging al wenende uit. Zij nam hem in haar armen, zij kuste hem voor zijnen mond, in eender korter wijlen, tot also meniger stond. Met zijnen blanken zwaarde dat zij die aarde opgroef; met haar sneeuwwitten armen, ten grave dat zij hem droeg. Nu wil ik mij gaan begeven in een klein kloosterkijn, en dragen zwarte wijlen, en worden een nonnekijn. Met hare klare stemme, die misse dat zij zank, met haar sneeuwwitten handen dat zij dat belleken klank. To download this recording go to kturn, type username 'Amaranth13' and password 'amaranth13' and download 'daget.mp3' |
English translation: At Dawn the Sun
is Rising. At dawn the sun is rising, light through the world does flow, how little does my love know, o, whither I shall go. My enemies surround me, if they my friends would be, my love, my sweet, I'd take thee over the stormy sea. Then whither would you take me, o knight so brave and gay? THe arms of my beloved will hold me everyday. The arms of your beloved, will nevermore hold you. Go up unto the limetree, find slain your lover true. Her cloak she wrapped around her, and on her way she went. She went unto the limetree, and found her lover dead. O, do you lie defeated, my eyes can't bear the sight. Your bragging it has caused this, your bragging and your pride. O do you lie defeated who used to comfort me? You've left me naught but a life full of sorrow and misery. Her cloak she wrapped around her and on her way she went, from that dread place she travelled, up to her father's land. O, is there any lord here, or nobleman who could assist me in the burial of my beloved good? The knights they all were silent, no sound their lips did pass, the maid she left the castle, her tears did wet the grass. She lifted up his body, she kissed him then goodbye, she kissed his lips and fingers, she kissed him many times. She lifted up his sharp sword, and with it she dug deep. With her white hands she led him to his eternal sleep. Now I will leave this graveside and to a convent go. The black veils of a nun are the clothes that I will know. Her voice as clear as water the masses it did sing. Her hands as white as snowflakes the Angelus did ring. Translated by Hilde and Sarah |
Van twee koningskinderen Het waren twee koningskinderen, zij hadden mekander zo lief, zij konden bijeen niet komen, het water was veel te diep. Wat deed zij? Zij stak op drie keersen, als 's avonds het dagelicht zonk: Ach liefste, komt, zwemt er over! Dat deed 's konings zone was jonk. Dit zag daar een oude quene, een alzo vilijnig vel: Zij ging er dat licht uitblazen, toen smoorde die jonge held. Och moeder, mijn liefste moeder, mijn hoofdje doet mijnder zo wee, mocht ik er een wijle gaan wand'len, gaan wandelen langs de zee. Och dochter, mijn liefste docher, alleen en moogt gij daar niet gaan, maar wekt uwe jongste zuster, laat die met u wandelen gaan. Och moeder, mijn jongste zuster, is nog een zo kleine kind, zij plukt er wel alle die bloemkens die zij onderwegen vindt. Zij plukt er wel alle die bloemkens, die bladerkens laat zij staan, dan klagen die lieden en zeggen: dat hebben 's konings kind'ren gedaan. Och dochter mijn liefste dochter, alleen en moogt gij daar niet gaan, maar wekt uwen jongsten broeder, laat die met u wandelen gaan. Ach moeder, mijn jonste broeder, is nog een zo kleinen kind, Hij loopt er naar alle die vogels, die hij onderwegen vindt. Die moeder die ging naar de kerke, die dochter die ging haren gang, tot zij er bij 't water een visser, haars vaders visser vand. Och visser, zo sprak zij, visser, mijns vaders visserkijn, gij zoudt er voor mij eens vissen, het zal u gelonet zijn. Hij smeet zijne netten in 't water, de lodekens gingen te grond, in 't korte zo was daar gevisset, des konings zone was jonk. Wat trok zij van haren hande? Een vingerling, rode van goud, houd daar, zei zij, goede visser, dees vingerling rode van goud. Zij nam toen haar lief in haar armen, en kuste hem aan zijnen mond, och mondeken kost gij nog spreken, och herteken, waart gij gezond. Zij hield er haar lief in haar armen, en sprong er met hem in de zee. Adieu zei zij, schone wereld, gij ziet er mij nimmermeer. Adieu o mijn vader en moeder, mijn vrindekens alle gelijk, adieu mijn zuster en broeder, ik vare naar 't hemelrijk. |
English translation: Two Children of
Kingly Houses Two children of kingly houses, for love of each other must weep. Apart, could not cross to each other, the water was far too deep. Ah canst thou but swin, my true love, so swim over here to me, Three tapers for thee I am trimming, and they shall give light to me. 'T was heared by a faithless novice, who feigned the while to sleep, the tapers bright she extinguished, the prince he was drowned in the deep. It was on a sunday morning, the folk were happy and gay, not so the kings' lovely daughter, her eyes they were closed for aye. For she threw her mantle from her and sprang far into the sea, good night, my father and mother, ye'll never again see me. Then there while the bells were ringing, they heared a great sorrows dark cry, here lie the two king's loved children, together in death they lie. To download this song go to kturn, username 'Amaranth13' and password 'amaranth13' and download 'koningsk.mp3' |